© LMP De Witte Hemel 2014, last updated 31 -01 - 2021
Boerderij De Witte Hemel

inleiding                   

De naamgeving van de boerderij is een authentieke verwijzing naar heel lang geleden….  De streek waarin het dorpje Drempt lag, behoorde tot 1816 bij De Liemers. De bebouwing van het Germaanse dorp kwam vermoedelijk rond de tweede eeuw na Christus op.      In het oud-Liemers-Duits wat in deze streek gespoken werd staat 'Witte Hemel' voor de verbastering van de naam: 'Witten Heimaal'.                                              Dit betekent zoveel als; gewijde Markeplaats. De plek waar de boerderij op gebouwd staat, is zowiezo veel ouder dan de boerderij zelf welke rond 1820 werd vernoemd in geschreven documenten. De locatie was in heel vroeger tijden een officiële plaats waar recht werd gesproken. Er werden geen vonnissen uitgevoerd. De plek van De Witte Hemel werd bijna zeker gekozen omdat het aan een oude handelsroute lag en op de uiterste punt van een droge stuifduin. Er mag op de gronden rondom de boerderij niet worden gebouwd, het is archeologisch agrarisch gebied en landschappelijk van duidelijke waarde. De plek was als dusdanig geregistreerd bij het (tot enkele jaren geleden opgeheven) Kennis en informatiecentrum voor Archeologie met het KICH- nummer 3498. Het Ontstaan Het ontstaan van het dekzandgebied van Oost-Nederland en het stroomgebied van de Oude IJssel.                                                                        Aan het einde van de voorlaatste ijstijd stroomde de Rijn door de huidige IJsselbedding.                                                                                                         De hoofdloop van de Rijn verplaatste zich ongeveer 35.000 jaar geleden naar het gebied ten zuiden van Montferland.                                                      De huidige Oude IJssel ontstond in een periode rond 15.000 jaar geleden. Daarbij maakte het water deels gebruik van de oude Rijnbedding.              Aan het einde van de laatste ijstijd werd het koud en droog en ontstond er een vlechtend riviersysteem met een brede overstromingsvlakte.              Deze was een groot deel van het jaar droog en onbegroeid.                       Zand werd door de wind weggeblazen en zette zich vast op de hogere delen langs de rivier.                                                                                             Zo ontstonden de rivierduinen, dekzanden en dekzandkopjes. Dekzandkopjes zijn kleine heuvels tot een meter of vijf hoog.                           In de daarop volgende periode werd het klimaat warmer en vochtiger, er kwam meer begroeiing en er ontstonden meerdere beeklopen. Uit de vuursteenvondsten en uit de landschapsgenese blijkt dat het Oude IJsseldal bij Drempt ongeveer vanaf het begin van het Midden Holoceen bezocht werd door groepen jagers en verzamelaars.                                  Vanaf het laatholoceen beïnvloed de mens in toenemende mate de door natuur aangestuurde landschapsdynamische processen in de drie rivieren. De mens bewoonde het landschap van het Oude IJsseldal bij Drempt met zijn hoge rivierduinen, terrasrestanten en geulen aantoonbaar geheel vanaf begin ijzertijd.                                                                                              Gezien de vele vindplaatsen met prehistorisch handgevormd aardewerk heeft men het dal al vroeg ontgonnen voor bewoning en landbouw. Het Rivierenlandschap van de Oude IJssel Het zuidwestelijk deel van de gemeente Doetinchem is ontstaan onder invloed van de rivieren.                                                                                       Het maakte onderdeel uit van de Rijndelta.                                                       Lage delen in het landschap overstroomden regelmatig of waren zeer nat. Deze natte gebieden worden wel broeklanden genoemd.                             Ze waren niet geschikt voor bewoning maar wel als hooiland of weiland. Kavelgrenzen werden hier aangegeven met knotwilgen en meidoorn struweelhagen.                                                                                                      De mens wilde graag droge voeten en ging al vroeg in de geschiedenis op de hogere delen wonen.                                                                                        Dit waren de onder invloed van de rivier ontstane oeverwallen en stroomruggen.                                                                                                         Deze gronden waren daarnaast vooral in gebruik als bouwland en geschikt voor boomgaarden. Bodemvondsten Vlakbij De Witte Hemel ( 500 mtr) is oa in diverse jaren behoorlijk archeologisch onderzoek verricht.  Miedema 2009 LAD-80436 (UVWageningen) En door  S. Weiß-König/C. Helmich in 2009.                                                                                    (Gemeente Bronckhorst CIS-code: 38100 )                                                         Op deze zoeklocaties vondt men oa aardewerk, metaal, slak, natuursteen en huttenleem. Organisch materiaal is niet aangetroffen en zal alleen in diepere sporen zoals waterputten bewaard kunnen zijn.                                                          De vondsten dateren vanaf de Late-IJzertijd tot de Nieuwe tijd.                    Het zwaartepunt ligt op materiaal uit de Romeinse tijd en Vroege- Middeleeuwen. Op de grond rondom en bij De Witte Hemel zelf is oppervlakkig gezocht door amateur archeologen en daarnaast vinden we af en toe wat in de grond omdat we met de ‘back-to-nature’ bezig zijn. Het vondstmateriaal van het onderzoek in 2009 maakt duidelijk dat het onderzoeksgebied vanaf de Late-IJzertijd/Romeinse tijd tot de Nieuwe tijd in gebruik is geweest.                                                                                            En hierdoor definieerde men het gebied als ‘van beduidende archeologische waarde ‘.  ‘Onze’ huisarcheoloog heeft direct naast de boerderij veel materiaal gevonden, waaronder ook zaken die ouder zijn dan de ijzertijd.. We krijgen daarnaast nog steeds bij mondjesmaat informatie van mensen die hier al heel lang wonen, werken of onderzoeken.                                                                                  Zo ook van een hoogbejaarde aardrijkskunde-lerares uit het dorp en zij vertelde ons dat het rare ‘verval’ van de grond, waar nu de beekloop is gekomen, van oorsprong onderdeel van het kolkdal is geweest.

De locatie

                                  diverse bodemvondsten
    Een spinsteentje van grijs aardewerk versierd met lijnen
                     HERTOGDOM GELRE - KAREL VAN EGMONT,                                          1492-1538 - St. Jans - of Clemmergulden z.j.(circa 1498-1511)
                                                           schraper om huiden schoon te schrapen
Messing snuiter, ca. 1700:
Zijaanzicht, bovenaanzicht. Lengte: 16,8 cm
                                                        Bronzen kindervingerhoedje, 18de eeuw:
      vuurstenen schrapers 100.000  v Chr.